Voorstel voor vervanging wet DBA

Op 6 oktober jl. is er een conceptwetsvoorstel gepubliceerd ter vervanging van de Wet DBA. We hebben het dan over de wet “ Verduidelijking beoordeling arbeidsrelatie en rechtsvermoeden”. Tot 10 november 2023 kan iedereen reageren op dit wetsvoorstel, waarna er een beslissing genomen zal worden of de Tweede Kamer het wetsvoorstel ook gaat bespreken. Wat houdt dit voorstel dan in?

De inhoud van het voorstel

Het voorstel bestaat uit twee delen. Ten eerste wordt voorgesteld dat wanneer het uurtarief lager is dan € 32,24 per uur een arbeidsovereenkomst vermoed wordt. Let wel alleen de werkende kan hier een beroep op doen. De Belastingdienst kan dat niet.

Het tweede deel van het voorstel bestaat uit een verduidelijking van het gezagscriterium. Wanneer werkt iemand nu wel in loondienst en wanneer niet? Op dit moment is het zo dat dit op basis van alle omstandigheden die verband houden met de arbeidsverhouding beoordeeld wordt. Dit blijkt in de praktijk een heel lastig verhaal te zijn en het voorstel heeft dan ook als doel hierin meer structuur aan te brengen.

Allereerst moet worden bekeken of het werk wordt verricht onder werkinhoudelijke aansturing door de opdrachtgever. Men noemt dit in het wetsvoorstel factor A. Concreet betekent dit dat de opdrachtgever aanwijzingen en instructies kan geven over hoe het werk verricht moet worden en dat hij het werk ook mag controleren en zo nodig kan ingrijpen.

 Vervolgens moet worden bekeken of het werk of de werkende is ingebed in de organisatie van de opdrachtgever. In het wetsvoorstel wordt dit aangeduid als factor B. Concreet betekent dit onder andere dat het werk een structureel karakter heeft en behoort tot de kernactiviteiten van de opdrachtgever, waarbij hetzelfde werk ook zij-aan-zij wordt verricht door en met werknemers van de opdrachtgever.  

Als factor A of factor B niet aanwezig is, dan kan het werk op zzp-basis gedaan worden. Als factor A of factor B wel aanwezig is, dan moet worden bekeken of de werkende het werk wel of niet op eigen risico uitvoert. Men noemt dit in het wetsvoorstel factor C. Concreet betekent dit onder andere dat:

  • De financiële risico’s en resultaten van het werk bij de werkende liggen;
  • De werkende verantwoordelijk is voor gereedschap, hulpmiddelen en materialen;
  • De werkende beschikt over specifieke kennis, ervaring, vaardigheden die in de organisatie van de opdrachtgever niet structureel aanwezig zijn;
  • De werkende treedt tijdens de werkzaamheden als zelfstandige naar buiten;
  • Er sprake is van een opdracht van korte duur en/ of voor een beperkt aantal uren per week.

Vervolgens moet gekeken worden wat zwaarder weegt; aan de ene kant factor A en/of B en aan de andere kant factor C. Weegt A en/of B zwaarder dan C, dan is er sprake van een dienstbetrekking.

Weegt C zwaarder? Dan is er geen dienstbetrekking. Mocht er sprake zijn van een gelijkspel, dan gaan er andere zaken meespelen waaronder; het aantal opdrachtgevers per jaar, de omvang van de bedrijfsinvesteringen, de besteding van tijd en/of geld om nieuwe opdrachtgevers te vinden et cetera.

Helaas is nog niet duidelijk hoe de weging van de omstandigheden moet plaatsvinden. Wel is duidelijk dat er geen puntensysteem zal komen, wat het maken van de afwegingen praktisch heel lastig maakt.

Korte noot Meestersgilde:

Als Meestersgilde leveren wij via de brancheorganisaties I-ZO en NBBU commentaar op het wetsvoorstel. Tot aan de inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving concentreren wij ons vooral op de elementen die genoemd worden onder factor C. Ons doel is om de zzp’er binnen deze kaders ook echt zzp’er te laten zijn. Wij zullen u als onze opdrachtgever en medebelanghebbende natuurlijk ook hierin meenemen!